zondag 4 augustus 2013

Blogpost 19: Goa - Hampi - Hyderabad - Mumbai - Aurangabad - Delhi (India deel 2)

Hallo!

Zoals drie dagen geleden beloofd is hier het vervolg al van onze Indiareis. We hebben de vorige post afgesloten bij het afscheid van Nouchka. Wij stapten daarna op de trein naar Goa. 

Omdat we samen onze tickets hadden geboekt, hadden wij het ongelofelijke geluk om de hele tijd met onze twee Zweedse compagnons opgescheept te zitten. Voor de rest was onze kennismaking met de nachttrein (in sleeperklasse, de laagste van alle slaapwagons) wel eerder aangenaam. Dat er geen lakens voorhanden waren, wisten we nog niet en dat er geen airco was, bleek geen probleem zolang de trein aan het rijden was en de open ramen de trein helemaal verluchtten. Enige nadeel aan deze trein is dat we om 3 u ’s nachts in Goa arriveerden. Gelukkig is het op elk tijdstip van de dag erg makkelijk om een taxi te nemen in om het even welk Indisch treinstation. Ook hier. Wij hadden ervoor gekozen om in het stadje Pallolem te gaan slapen, wat volgens onze reisgids tot de rustigste stadjes van de provincie kon worden gerekend. Nadat de 40 kilometer van het treinstation waren afgelegd, kwamen we aan op onze bestemming. Inmiddels was het bijna 5u ’s nachts. We zwierven over het strand op zoek naar een slaapplek voor het resterende deel van de nacht en we werden aangetrokken door één barretje waar het licht nog brandde en enkele (op het eerste zich Britse) toeristen stilaan hun verzadigingspunt hadden bereikt. Wij namen er een kamer en vielen meteen in slaap.

De volgende ochtend was aangenaam ontwaken. Onze slaapplaats gaf uit op het strand en we nestelden ons meteen in een comfortabele strandstoel voor het ontbijt. Dat Pallolem een van de meest rustige stadjes was, bleek niet overdreven. De volgende dagen zagen er ongeveer allemaal hetzelfde uit. Opstaan, uitgebreid ontbijten, een terrasje uitzoeken om wat te lezen en te drinken en af en toe gingen we een plonsje doen. Tussendoor werd ook de kapper nog bezocht en werd een wandelingetje gemaakt in de nabije omgeving. Na drie dagen begon dat begrijpelijkerwijs tegen te steken en werden de zakken opnieuw gepakt om naar de volgende bestemming te gaan: Hampi.











De tweede keer op rij werden we verrast door het vervoer, ditmaal door de slaapbus. Die bleek voorzien van een zachte matras en een dubbel bed, dat door middel van een gordijn van de rest van de bus kon worden afgescheiden. Slapen lukte er aardig.

Hampi werd een van de grote verrassingen van de reis. Dertiende eeuwse tempels uit het Vijayanagara-tijdperk liggen er verspreid tussen een landschap vol reusachtige rotsblokken. Alsof een reuzenpeuter zonet nog even met die rotsblokken heeft gespeeld liggen ze hier en daar als hoopjes op elkaar gestapeld. Echt een prachtig tafereel. Daarbovenop komt dat er vrij weinig hedendaagse bebouwing is tussenin, waardoor het er zeer rustig toeven is. Drie dagen hebben we uiteindelijk uitgetrokken om de boel te verkennen. Een dag per scooter, de andere twee per tuk-tuk. De bestuurder daarvan heette dollar en aan alles was te zien dat het een gladjanus van de opperste soort betrof. In plaats van een vaste prijs te vragen voor zijn diensten liet hij het over aan de klant om hem te betalen wat die gepast vond. De gemiddelde westerling die te weinig betalen als schaamtelijk ervaart, geeft sowieso een pak meer dan de gangbare prijs. Zo ook wij.





























In Hampi voelden we ons trouwens niet helemaal op ons gemak. Zo is het er verplicht om je bij aankomst meteen naar het politiebureau te begeven, waar je jezelf moet registreren. Daar wordt ook gevraagd uit te kijken naar ronddwalend geboefte, die met foto en naam op een een aantal prikborden kleefden. Dat was niet helemaal geruststellend. Van zodra het donker werd was er bovendien haast geen straatverlichting, waardoor we steeds aten op plaatsen niet ver van ons hotel zodat we nadien gauw gauw tussen de blaffende straathonden door naar onze kamer konden sluipen. Een tweede reden waarom we ons niet helemaal gerust voelden is omwille van een ontmoeting die we hadden met een buitenlands meisje in Goa. Zij was net van Hampi teruggekeerd en was daar klaarblijkelijk, bij het beklimmen van een van die fameuze rotsblokken, aangevallen door een beer. Omdat haar reflexen net dat tikkeltje te traag waren had de beer haar rug nog van een mooie tattoo voorzien met zijn klauwen. Het is daarom misschien niet heel onbegrijpelijk dat wij ons de volgende dagen niet te ver van de platgewandelde paden durfden te begeven.

Na drie dagen zweten in ons rotsblokkenlandschap was de tijd dan aangebroken om ons naar onze eerste grote Indische stad te begeven; Hyderabad, omwille van haar grote aantallen it-bedrijven ook wel Cyberabad genaamd. Op voorhand hadden we al verschillende zaken gehoord over India en haar steden, waarvan de samenvatting op het volgende neerkomt: vuil, luid en stinkend, maar toch in vele opzichten interessant. En ook: you love it or you hate it. Wij bleken er gelukkig vooral van te houden. Uiteraard zijn al die eerste adjectieven ook waar, maar gelukkig niet zo erg dan we het ons aanvankelijk hadden voorgesteld. Wij vonden Bangkok bijvoorbeeld vergelijkbaar. Hyderabad is omwille van haar it-boom en bijkomende inkomsten nu ook niet de gemiddelde Indische stad. Daarenboven vindt je er ook tal van rustige, groene plaatsen. In de periferie van de stad vind je een prachtig fort dat dateert uit de 12de eeuw en dat bewoond werd door de Nizams, de lokale heersers die later nog onder de voet zouden worden gelopen door de Mogols. We kregen er een rondleiding van een gids, waardoor we naar onze mening alles een beetje te snel hebben gezien. Slechts enkele honderden meters van het fort bevonden zich temidden van een groene zone de zeven graftombes van de eerste bewoners van het fort, zeker ook niet kwaad om te bekijken. 



















De tweede dag bezochten we het icoon van de stad met de welluidende naam Charminar. Dat is in feite niet meer dan een reusachtige poort die eeuwen geleden werd neergepoot te midden de stad. De exacte reden ben ik intussen helaas vergeten en mijn luiheid laat me momenteel niet toe daar nader onderzoek naar te doen. Nabij de Charminar bevond zich ook één van de grootste moskeeën van het land, maar de toegang daar naartoe werd ons helaas ontzegt zonder identificatiebewijs (dat we in het hotel hadden moeten achterlaten). Moslims voelen zich blijkbaar niet geheel op hun gemak in dit hindoeland. De geschiedenis leert ook wel dat het er vaak bovenarms op zat tussen deze twee godsdiensten. Zelfs nadat de moslims Pakistan en Bangladesh kregen toegewezen bij de partition, is de hommeles niet opgehouden. In Kasjmir (de meest noordelijke provincie) zijn er tot op de dag van vandaag schermutselingen en  in de jaren 90 vielen er nog tal van doden bij een onderling treffen.

Om dit alles te kaderen zal ik snel nog even de rest van de Indiase geschiedenis schetsen.

Die begint in de Indusvallei, zo’n 2500 jaar voor Christus. Daar ontwikkelde zich met de Dravidiërs (ofte Harrapan-civilisation) een van de eerste grote wereldrijken. Een millennium na haar opkomst werden de Dravidiërs onder de voet gelopen door Arische stammen uit Afghanistan en centraal Azië. Uit een van deze stammen ontwikkelde zich het eerste echte (Noord-)Indische rijk, de Mauryas. Met Ashoka kenden die ook hun eerste echte grote heerser. Zoals dat vaak gaat met grote heersers stuikte het rijk na hun dood als een kaartenhuis in elkaar. Het was nog twee eeuwen wachten voor India weer werd verenigd onder de Gupta’s, dat op hun beurt een tweehonderd jaar later door de Hunnen zou worden neergeslagen. In het zuiden bleven al die tijd wat kleinere koninkrijken de orde van de dag uitmaken. Zij legden zich vooral toe op handel en verwierven een zekere welvarendheid dankzij hun centrale ligging tussen China en het Romeinse Rijk.

In de 11de eeuw kreeg het noorden van India af te rekenen met tal van invallen van islamitische volkeren. Uiteindelijk grepen de Ghuren, met hun leider Alla-ud-din de macht over Noord-India. Zijn opvolger Thuglaq, slaagde erin om naast het succesvol afhouden van de Mongolen zijn rijk naar het zuiden toe vergroten. Na diens dood was het weer koekenbak en versplinterde het rijk in kleinere rijkjes. In 1526 was het ten slotte de beurt aan Babur, de mogulkoning afkomstig uit Afghanistan, om de macht over te nemen. Dit zou het begin inluiden van de meest welvarende periode in de Indische geschiedenis, met tal van architecturale verwezenlijkingen die dit moesten staven. Meer dan 200 jaar regeerden de Mogols over hun rijk, waarbij uiteindelijk ook het zuiden zou worden geannexeerd. Maar ook dit rijk zou uiteindelijk ten onder gaan door interne twisten en een sterkere buitenlandse mogendheid, in casu de Britten.

In navolging van de Portugezen (in Goa), nestelden de Britse Oost-Indische Companie zich in 1600 in India om er aan handel te doen. Ook de Fransen volgden dit voorbeeld. De volgende 250 jaar zagen de Britten hun macht stelselmatig toenemen, nadat ze enkele keren de plaatselijke weerstand tegen hun activiteiten eerst manu militari de kop hadden ingedrukt om vervolgens een bevriend staatsman aan de troon te helpen. Rond 1800 waren zij de feitelijke machthebbers van het subcontinent. Omdat de Oost-Indische Companie nog steeds een bedrijf was, was hun doel uiteraard om zoveel mogelijk winst te maken. In dat kader zorgden zij onrechtstreeks mee voor de ontwikkeling van het land. Zo stelden zij een centrale administratie in, verbeterden zij de wegen, legden een dicht spoornetwerk aan en bouwden irrigatiesystemen uit. In 1858 besliste de regering in Londen dat zij vanaf dat moment over India zouden regeren en dit niet langer zouden overlaten aan de Companie.

Aan het begin van de 20ste eeuw groeide de onvrede met de Britse overheersing echter fel en tussen de twee wereldoorlogen in (waarbij vele Indiërs meevochten met de geallieerden) braken er een aantal rellen uit, die soms bloedig werden neergeslagen. Rond deze tijd kwam er met Mahatma Gandhi een nieuwe leider aan het hoofd van deze onafhankelijkheidsbeweging die preekte voor het geweldloos verzet. De moslims intussen verkozen hun eigen leider en spraken openlijk hun vrees uit voor een door Hindoe’s gedomineerd land, zij droomden ook van hun eigen grondgebied.

In de nasleep van de tweede wereldoorlog werd er uiteindelijk tegemoet gekomen aan de wensen tot onafhankelijkheid. Na veel diplomatiek overleg bleek een eengemaakt India niet tot de mogelijkheden te behoren en dus werd er besloten om het grondgebied te verdelen tussen Hindoe’s en Moslims. Dat er niet zo meteen een exacte scheidingslijn te trekken valt in dit soort aangelegenheden hoeft geen betoog en de uiteindelijke verdeling tussen Pakistan (West en Oost, dit laatste werd later nog onafhankelijk als Bangladesh), en India leverde dan ook heel wat problemen op. De staat Punjab, waar naast een heel groot aantal moslims en Hindoe’s ook een grote hoeveelheid sikhs leefden, zag haar grondgebied in twee gedeeld. Haar twee grootste steden (Lahore en Amritsar) werden van elkaar gescheiden, wat uiteraard leidde tot reusachtige volksverhuizingen. Tijdens die verhuizingen werden zo’n 500.000 mensen door aanhangers van het andere kamp afgeslacht en in totaal verhuisden 10 miljoen mensen van woonplaats. Ook Kasjmir, dat een moslimmeerderheid bezat, bleek een probleem. De koning van deze staat had immers in een vlaag van woede tegenover enkele islamitische invallers, besloten zich aan te hechten bij India. Meteen na deze beslissing verklaarde Pakistan de oorlog aan India, een conflict dat tot op de dag van vandaag woedt.

Het hedendaagse India is een van de voorbeelden voor de regio op het vlak van democratie, maar niet alles loopt er gesmeerd. Er is een grote vorm van corruptie, het geboortecijfer ligt er veel te hoog, waardoor de economische groei haast niet kan worden omgezet in een verhoogde welvaart en de competitie inzake industriële productie wordt grotendeels verloren tegen China, waardoor India op zoek moet naar alternatieven. (Wat bijvoorbeeld aardig lukt met de It-sector). Verder in de tekst zal ik nog enkele problemen aanhalen waar India mee kampt, maar vooreerst: verder met de reis!

In Hyderabad bezochten we ook nog een paleis uit de periode van de Nizams (15-16de eeuw), wat weer mooie plaatjes opleverde en waar we via een korte introductie ook wat meer te weten kwamen over de verschillende Nizams die hier gehuisvest waren. Op weg naar huis wandelden we nog langs enkele architecturale pareltjes, zoals het ziekenhuis en het hooggerechtshof.
















Toen was het al tijd voor de nachttrein die ons in een klasse hoger dan vorige keer (3AC) naar Mumbai bracht. De 3AC-klasse verschilde in feite niet al te veel van de sleeperklasse (die 2,5 keer goedkoper is). Je hebt er wel airconditioning, je compartiment kan er worden afgesloten dmv gordijnen en je hebt er beddengoed ter beschikking. Het leukst is dat je er wat meer welvarende (en dus beter opgeleide en beter Engelssprekende) Indiërs aantrof. Toch zouden we in de toekomst vaker voor de sleeperklasse kiezen.
Mumbai overtrof opnieuw onze verwachtingen (Wellicht was er ook wel wat mis daarmee). Dat wij van grote steden houden werd nog maar eens bevestigd. In Mumbai vind je brede boulevards, veel parken en groen en vooral schitterende gebouwen uit de Victoriaanse periode. Op de dag van aankomst maakten we een rondwandelingetje, waarbij we langs de belangrijkste architecturale hoogstandjes kwamen, mn de universiteit, het station, het hooggerechtshof, de gate of India en het schitterende Taj Mahal hotel, dat in 2008 nog gedeeltelijk werd opgeblazen door terroristen.











Dag 2 werd aangevangen met het gaan regelen van de trein naar Aurangabad, onze volgende bestemming. Gelukkig maken ze het buitenlanders vaak niet al te moeilijk om dit te doen, omdat er vaak speciale loketten voor hen worden geopend en ze dus niet al te lang hoeven aan te schuiven. Hierna brachten we nog een bezoek aan een hindoetempel (de mahalaxmitempel, genoemd naar Laxmi, partner van Vishnu en godin van de voorspoed). Mensen komen naar hier om te bieden voor geluk en voorspoed, wat vooral betekent dat ze graag veel geld zouden willen verdienen. Om dat te bewerkstelligen, trachten ze onder andere munten te laten kleven aan de achterkant van de tempel. Blijft de munt kleven, dan brengt dat geluk. Munten die niet blijven kleven vallen genadeloos in de metalen bakken die eronder zijn aangebracht en verdwijnen vermoedelijk rechtstreeks in de zakken van de overheid.

Omdat wij geen godsdiensten willen discrimineren vereerden wij ook de nabijgelegen Haji Ali-moskee met een bezoekje. Het merkwaardige aan deze moskee is dat ze midden in de zee ligt en dat de landbrug ernaartoe de helft van de dag onder water staat. Op weg ernaartoe kwamen we voor het eerst tientallen gehandicapte bedelaars tegen. De moskee was zelf niet veel soeps, maar de sfeer die er hing was aangenaam.





Om de dag af te sluiten brachten we nog een bezoek aan de Dhobi Ghat, de centrale wasplaats van de stad. Als je je kleren aan je hotel afgeeft om te laten wassen (wat wij dankzij de bespottelijk lage prijzen steeds doen), dan komen die geheid hier terecht. Na lang zoeken kregen we vanop een brug een stuk van deze wasplaats te zien en de wapperende was leverde een mooi zicht op in combinatie met de ondergaande zon.






Dag drie vingen we aan met een rondleiding door een van de grootste slums van Mumbai, de Dharavi, tevens een van de belangrijkste locaties waar de oscarwinnende film “slumdog millionaire” werd opgenomen. De gids die de rondleiding verzorgde, bleek afkomstig uit deze slum, maar was kunnen gaan studeren en sprak nu keurig Engels. De één miljoen inwoners van deze sloppenwijk kunnen evenwel niet helemaal de vergelijking doorstaan met andere sloppenwijken. Omdat er zich in dit particuliere geval een hele industrie had ontwikkeld in de slum, behoorden de meeste mensen die er woonden niet tot de allerarmsten. Toch was het ook niet allemaal zo rooskleurig. De industrie die er zich heeft gevestigd (recyclage, aluminiumverwerking en leer looien) zijn niet bepaald goed voor de gezondheid. Iedereen heeft er enorm lange werkdagen in zesdaagse werkweken, de meeste mensen hebben er geen eigen huis en slapen vaak op de grond in de fabrieken waar ze werken. Toch heeft de overheid hier gratis dokters en scholen voorzien, wat de situatie vrij leefbaar houdt. Wij stelden ons toch echter grote vragen bij de representativiteit van deze slum. De gids benadrukte de hele tijd dat het doel van de rondleidingen erin bestond om mensen een positiever beeld van deze wijken te geven. Hoewel de doelstelling hiermee wellicht kan samenvallen, hadden wij eerder op een realistisch beeld gehoopt. Moeilijk te zeggen of dit zo was. (Naar foto's moet overigens niet worden gezocht, dat was niet toegelaten)

Leuk aan de rondleiding is dat we die kregen in een groepje van 8. Nadien gingen we nog met een van hen uit eten, Alphonse uit Barcelona. Toen het middagmaal er echter opzat bleek het al 16u en was er nog weinig tijd om veel te gaan bezoeken. Met een oog op onze lonely planet beslisten we om even te gaan wandelen op het strand van Mumbai en een kijkje te gaan nemen in twee traditionelere wijken. Dat bleken twee goede keuzes.






De laatste dag Mumbai deden we in de voormiddag nog een museum aan, dat ons een overzicht gaf van verschillende traditionele ambachtskunsten van India, allemaal voorzien van een mooie Engelstalige captatie. Het museum bevond zich bovendien in een van de meest schitterende decors waarin je je een museum kan indenken. (Het deed ons even denken aan het Hermitage in Sint-Petersburg). ’s Avonds namen we alweer de trein, dit keer naar Aurangabad.



Net als in Goa dropte de Aurangabad-trein ons ook in het midden van de nacht op onze bestemming. We boekten dus op voorhand een hotel omdat het anders vrij moeilijk zou worden om nog ergens binnen te raken rond halfvijf ’s nachts. Omdat de keuze op het net vrij beperkt bleek zouden we gaan logeren in wat ons duurste hotel van India zou gaan worden (41 euro voor een dubbele kamer). Dat is naar Europese begrippen nog redelijk goedkoop, maar in India betaalden wij gemiddeld zo’n 14 euro per nacht. Het goede aan de accomodatie in India is trouwens dat er voor elk wat wils is. Als je goed zoekt en je tevreden bent met niet al te propere lakens en een vuile badkamer dan vind je hier kamers voor 3 euro. (Zo zijn we een heel aantal backpackers tegengekomen). Dan kan je langzaam upgraden. Wat netter, een betere matras, een mooiere badkamer, groter, je vindt het hier in zowat alle gradaties. Voor ook een airco erbij betaal je meteen het dubbele van wat dezelfde kamer zonder airco zou kosten. Omdat het hier ’s nachts nog vaak ruim dertig graden is en een goede nachtrust ons toch wel dierbaar is, kozen wij steeds voor een kamer mét airco. Als je daar dan ook nog nette lakens bij wil (onze tweede vereiste), dan betaal je al gauw onze voorvermelde prijs van 14 euro. Nette lakens en airco wil trouwens niet zeggen dat de rest van de kamer ook net is. Vaak is dat net niet het geval. Afgebladderde muren, vuile vloeren, dito meubilair en vieze douches waren meer regelmaat dan uitzondering. In één hotel was het zelfs normaal om te spugen in de hoeken van de gangen, wat ons vrolijk werd gedemonstreerd door de werknemers.

Dat terzijde, voor 41 euro was de kamer wel heel erg goed. Aurangabad zouden we gebruiken als uitvalsbasis om de nabijgelegen Ellora-grotten te gaan bezoeken, een complex van tempels die in hun geheel uit de rotsen werden uitgehouwen tussen de 5de en 10de eeuw. Omdat we in het middeen van de nacht in Aurangabad waren gearriveerd, sliepen we de eerste dag echter uit en legden we ons toe op wat praktische zaken. We schreven het vervolg van onze reisweg door India dag per dag uit en besloten voor al deze dagen dan ook al onze treintickets te gaan boeken. Een bezoekje aan het treinstation later waren we in het bezit van de 7 treintickets die ons de volgende weken op onze bestemmingen moesten brengen. Daarmee zat die eerste dag er ook meteen op.

De volgende dag maakten we dan onze trip naar Ellora. Het was weer bloedheet, dus bleek het een uitstekende dag om op grottenbezoek te gaan. En die grotten waren echt adembenemend mooi. Over een afstand van zo’n 3 kilometer zijn er in de gehele rotswand zo’n 34 tempels uitgehouwen, sommige al wat groter, indrukwekkender en meer gedetailleerd dan andere. We laten de foto’s voor zich spreken.
















Aanvankelijk wilden wij ook de Ajanta-grotten bezoeken, die eveneens makkelijk vanuit Aurangabad te bereiken zijn en eveneens Unesco-werelderfgoed. Helaas hadden we er geen rekening mee gehouden dat de sluitingsdag van de site net die dag was dat we ze wilden gaan bezoeken. Ook dat kan al eens gebeuren. In plaats daarvan namen we min of meer een snipperdag, waarbij we een bezoek brachten aan wat in de volksmond ‘de kleine Taj Mahal van Aurangabad’ kan worden genoemd. Die werd hier neergepoot omdat een aantal heersers in het verleden ooit de gedachte bij zich zagen opkomen om de hoofdstad van het uitgestrekte land wat centraler te situeren. Lang bleef dat echter niet duren en Delhi nam steeds met recht en reden deze plaats opnieuw snel in. Na ons bezoek begaven we ons met een bus ongeveer 100 kilometer noordelijker, naar de transport-hub Jalgaon, vanwaar we onze trein naar de hoofdstad namen. Driekwart etmaal later zetten we voet aan grond in Delhi.




Een van de redenen om nu al Delhi aan te doen en niet eerst de meer nabijgelegen Rajastanprovincie te bezoeken, was omwille van ons Iraans visum. De stappen die je moet nemen om dat te regelen zijn als volgt: 1. Je vult een aanvraagformulier in op de website van een Iraanse tourorganisator, 2. Je betaalt 35 dollar pp, 3. Je geeft aan waar je je visum wil gaan ophalen, 4. Je wacht tot Teheran je de toestemming geeft. Dat gebeurt door het toekennen van een dossiernummer, 5. Binnen de maand ga je naar je afgesproken ambassade waar je visumaanvraag verder wordt verwerkt.

De eerste 4 stappen hadden wij inmiddels achter de rug en dus was het nu tijd om onze visumaanvraag verder af te handelen in de ambassade. Helaas, zo wist men ons daar te vertellen, was er net een maatregel van kracht gegaan die stipuleerde dat het visum momenteel slechts twee weken voor de afreis naar Iran kon worden verleend. Wij waren dus ongeveer anderhalve maand te vroeg op de afspraak. Later zouden we vernemen dat die maatregel wellicht was ingevoerd naar aanleiding van de presidentsverkiezingen die half juni zouden worden gehouden. Moesten die worden gevolgd door massale protesten dan kon de Iraanse regering ons alsnog verhinderen om het land binnen te raken. Met die boodschap keerden wij dus terug van de ambassade en de namiddag trachtten we dan maar nuttig in te vullen door het Rode fort te gaan bekijken.

Dat fort is een van de meest iconische gebouwen van Delhi en werd hier opgetrokken door de eerst mogols. Later zou het nog een rol gaan spelen in de Indische onafhankelijkheid, toen de opstandelingen het tijdelijk wisten te bezetten. Het fort is een mooi staaltje van de typische mogularchitectuur, die veelvuldig gebruikt maakt van koepels, zuilen en bogen, die vaak worden opgeleukt met florale en geometrische motieven. Ook het typische design van de Perzische tuin was er aanwezig, waarbij er kanalen werden getrokken doorheen geometrisch aangeplante planten en bomen. Hoewel de site al wat van haar originele pracht heeft verloren, wordt alles toch zeer levendig gemaakt dmv de uitstekende audiogidsen die het bezoek zeer de moeite waard maken.
















De dag werd afgesloten door nog een bezoek te brengen aan de grootste moskee van India, die zich slechts op een boogscheut van het fort bevindt. Opeens liepen we door enkele wijken vol gesluierde vrouwen en mannen in witte pyjama's, tot we voor ons de –net als het fort – uit rode zandsteen opgetrokken Jammeh-Masjid zagen opdoemen. Een rij steile trappen leidde ons naar de ingang. In het midden van een reusachtige binnenplaats stond een kleine vijver waarin de gelovigen zich reinigden alvorens de bidruimte te betreden, anderen zagen er dan weer geen graten in om van diezelfde kleine vijver ook gulzig te drinken. Wij betaalden wat extra’s om al dat moois ook vanuit de top van een van de gigantische minaretten te bekijken die de moskee flankeren.












Onze onvruchtbare eerste doortocht in Delhi zat er daarmee al bijna op, maar alvorens we de volgende dag onze trein naar Jaisalmer zouden nemen bezochten we snel nog even het nationale museum van de Indische hoofdstad. Wellicht bent u in de krant of ander leesvoer weleens gestoten op de naam Delhi en New Delhi en vraagt u zich af wat nu in feite het verschil is tussen beiden, welnu: beiden zijn delen van de stad. Delhi (ofte Old-Delhi) is de oude en historische stadskern, New Delhi werd naast dat oude stadsdeel door de Britten aangelegd. Het verschil in uitzicht is dan ook enorm. Waar Old Delhi een kluwen is van smalle straatjes met bouwvallige en dicht wij elkaar opgetrokken gebouwen, bestaat New Delhi uit brede, met bomen omzoomde boulevards, waar statige huizen en groene parken elkaar afwisselen. In het nieuwe stadsdeel bevond zich ook het nationale museum, waar we met behulp van een audiogids en door middel van sculpturen en beeldhouwwerken een overzicht kregen van de geschiedenis van India. ’s Avonds stapten we op de trein voor de 18 uur durende rit naar een van de meest westelijke punten van het land, Jaisalmer.

Maar daarover leest u spoedig meer, in onze volgende post!

Elisabeth en Wannes