zondag 30 september 2012

Dagen 16-27: Yekaterinburg – Irkutsk - Olkhon (19-30 september)


Hier zijn we weer!

Zoals stilaan de gewoonte wordt, zullen we ook deze post weer starten met de treinreis. Deze verliep, zoals we inmiddels van de Russische spoorwegen gewend zijn, weer zeer vlotjes. Net als vorige keer bestond onze coupécompanie uit een Russisch koppel vijftigers. Het niveau van het Engels is hier recht evenredig met de nabijheid van Europa, dus was het deze keer weer een heel pak moeilijker om een behoorlijk gesprek te voeren. Na veel handgebaren en wat hulp van ons Russisch vertaalboekje kwamen we te weten dat zij een technisch ingenieur was, hij een zelfstandige en dat ze samen een 25-jarige dochter hadden die voor een internetwinkel werkte, of er zelf één had opgericht. Dat laatste kunnen we echter niet met zekerheid zeggen, net zomin als we konden achterhalen in welke branche haar man zaken deed (“not important”). Enfin, het was aangenaam gezelschap en een dito rit.

Aangekomen in Jekaterinenburg begaven we ons naar het hostel waar we de eerste avond zouden verblijven. Het hostel waar we de volgende drie nachten zouden verblijven was de eerste nacht helaas volgeboekt, dus weken we voor één nachtje uit naar één van de andere drie hostels die onze boekingwebsite ons aangaf. De eigenares, een jonge vrouw die heel enthousiast haar werk deed, was ongetwijfeld één van de meest vriendelijke mensen die we in Rusland al zijn tegengekomen. Een Hostel in Rusland is overigens niet hetzelfde als een Hostel bij ons, of elders in Europa. Hier is het vaak niet meer dan een tweekamerappartementje dat clandestien de bestemming als hostel werd meegegeven. Omdat het clandestien is kan je uiterlijk dan ook helemaal niets van naambordjes of richtingaanwijzers terugvinden. Op voorhand het precieze adres noteren en de weg opzoeken is dus de boodschap.
Het internationale gezelschap dat makkelijk het begin kan vormen van een flauwe grap (een Nederlander, een Duitser, een Zweed en een Koreaan), was erg aangenaam. We dronken samen wat wijn en spraken over koetjes en kalfjes. Samen met de Nederlander, Pieter, gingen we naar een plaatselijk Russisch restaurant. Het leuke was dat Pieter, een 58-jarige manager uit Amersfoort, zijn reis net iets beter dan ons had voorbereid en al vier jaar Russische lessen aan het nemen was. Het voordeel hiervan was dat we niet enkel een lang en interessant gesprek over taal konden voeren, maar dat we ook eens een lekkere salade konden bestellen zonder dat er een volledige pot mayonaise door vermengd zat.

Ondanks het goede gezelschap waren we blij dat we de volgende dag van hostel konden switchen. Onze matrassen waren flinterdun, zodat het bijna leek alsof we op hout sliepen. Met stramme botten verhuisden we naar een ander deel van de stad. Het verschil met onze vorige slaapplaats was groot. Voor hetzelfde geld kregen we hier een mooie slaapzaal met nieuw meubilair, goede matrassen en een moderne inrichting. Nieuwe omgeving, nieuwe vrienden en dus leerden we al gauw Nikita kennen, een Russische fotograaf van 31 en een Amerikaans-Canadees koppel Jen en Blain. Veel tijd om meteen uitgebreid kennis te maken hadden we niet, want we hadden met de mensen uit het vorige hostel afgesproken om naar een ijshockeywedstrijd te gaan kijken in de Kontinental Hockey League. De KHL is de Euraziatische tegenhanger van de NHL, de bekendere Amerikaanse hockeyleague. Aangezien ijshockey de nr. 1 sport is in Rusland, mocht er wat spektakel en ambiance verwacht worden. De 5500 plaatsen tellende arena was voor dit treffen bijna volledig uitverkocht. De ticketprijzen leken uit de soviettijd te zijn gekatapulteerd en varieerden tussen de 5 en de 22 euro. Wij stelden ons tevreden met een ticket van 10 euro, wat ons een plaatsje op rij 15 achter de het doel opleverde. De wedstrijd was erg spannend en eindigde op 4-3 voor Jekaterinenburg, een score die na het eindsignaal heel wat vreugdetaferelen opleverde.

De volgende dag spraken we met Jen en Blain af om de stad te verkennen. Gemakkelijkheidshalve had de toeristische dienst een rode lijn door de stad aangebracht die langs alle bezienswaardigheden leidde. Als ik zeg dat twee van de belangrijkste bezienswaardigheden een monument voor de Beatles en een monument voor Michael Jackson waren, moet ik u al niet meer vertellen dat Jekaterinenburg niet over het meest interessante werelderfgoed beschikt. Eigenlijk is de stad om twee dingen bekend. Ten eerste omdat het de geboorteplek is van Boris Jeltsin, de eerste president van het onafhankelijk Rusland na de val van de Sovie-Unie. En ten tweede omdat het de stad is waar in 1918 de laatste Russische Tsaar, Nicolaas II en zijn familie naartoe werden verbannen na de oktoberrevolutie. Uit angst dat de Tsaar of één van zijn erfgenamen later alsnog de troon zou opeisen, besloot bolsjeviekenleider Jakob Sverdlov om Nicolaas, diens vrouw, hun 4 dochters en hun enige zoon bruutweg om het leven te brengen in de kelder van het huis waar ze verbleven. Hun restanten werden vervolgens 40 kilometer buiten de stad in een verlaten mijnschacht gedumpt, waar ze pas eind jaren negentig werden ontdekt. De rest van de geschiedenis gaat als volgt: uit erkentelijkheid aan Jakob Sverdlov zou Jekaterinenburg tussen 1924 en 1991 als Sverdlovsk te boek staan. De kelder waarin de Romanovs werden vermoord, werd door Yeltsin afgebroken en er werd op dezelfde plaats een kerk neergepoot met de toepasselijke naam “ Church on the spilled blood”. In 2000 kregen de Romanovs een staatsbegrafenis.

Tot zover de geschiedenis. Onze rondleiding werd besloten met een stukje overheerlijke meat/cabbage pie bij Stolle, een bekende Russische keten waar ze allerlei soorten ovenverse pie serveren. Een aanrader. De avond brachten we met de Amerikanen door in zuza’s, een lokale tent die letterlijk vertaald iets als ‘stomdronken’ moet betekenen. Nuff said.

Op onze laatste dag Jekaterinenburg huurden we samen met Nikita, Jen en Blain fietsen en begaven ons naar een meer ten noordoosten van het stadscentrum. De herfst, die hier al blijkbaar volop aan de gang is, zorgde voor een prachtig bladerentapijt. In Russische steden fietst iederen op het voetpad. Je bent dan ook constant aan het laveren tussen de voetgangers terwijl je boordsteen-op en boordsteen-af moet springen met je fiets. Iets te enthousiast zijn kunnen etalerend slaagde Wannes er dan ook in om op de terugweg lek te rijden, zo’n 3 km van ons hostel verwijderd. Kosten: een half uurtje wandelen en 200 roebels. Nikita verlichtte de pijn door een heerlijk avondmaal voor ons te fabriceren. De volgende ochtend hadden we onze trein naar Irkutsk, dus probeerden we op tijd de slaap te vatten.

Na chef Nikita’s havermoutpap naar binnen te hebben gespeeld en aankopen te hebben gedaan voor onze 53-uur durende treinreis naar Irkutsk,  vertrokken we de volgende dag op tijd naar het station. Met ons mee droegen we een zestal zakjes noodles en een aantal zakjes soep. Kokend water is zo ongeveer het enige wat je gratis kan krijgen op de trein, dus alles wat daarmee op te lossen valt is een must have op zo’n lange rit. Daarnaast namen we drie broden mee, wat kaas, kwark (populair in Rusland!), worst, tomaat, choco en wat koekjes mee. Geen nood als je niet goed hebt ingeschat wat je op 53 uur allemaal verorbert: op de perrons waar de trein langere haltes heeft, staan plaatselijke verkopers die je allerlei etenswaren aan de hand trachten te doen.

De treinrit verliep weer rustig. Wat het gezelschap betrof kunnen we kort zijn: doordat echt niemand een woord Engels sprak, werd de communicatie snel opgegeven en werd het een stilzwijgende cohabitatie op de gebruikelijke good mornings, byes en prijetnova apetitas na dan. We vulden de tijd opnieuw met lezen, schrijven, films bekijken en ons kolonisten van Catan-kaartspel. Na 3 volle dagen en 2 nachten kwamen we tenslotte aan in Irkutsk. Ons hostel was weerom een tweekamerappartement. Hier ontmoetten we een andere Belg: Freek uit Maldegem. Hij was inmiddels 5,5 maanden aan het reizen van wat hij dacht dat een twee jaar durende reis zou worden. “Belgians must be rich people”, was de reactie van een Duitser die bij ons aan de tafel zat.

Het doel van onze tussenstop in Irkutsk was een bezoek te brengen aan het Baikalmeer, dat 65 km oostwaarts ligt. Het Baikalmeer is het grootste zoetwatermeer ter wereld en bevat 20% van al het zoetwater op aarde. Om dat te duiden: moest de gehele zoetwatervoorraad van de wereld uitgeput zijn, dan kan het Baikalmeer de gehele wereldbevolking nog 40 jaar lang van drinkwater voorzien. Met zijn 50 miljoen jaar is het overigens één van de oudste meren ter wereld. Het herbergt bovendien een van de vroegste beschavingen in deze streek. Enfin, wij wouden daar graag eens naar gaan kijken. :-) We wisten bij onze aankomst enkel nog niet hoe we dat precies wilden aanpakken. Optie één was om met de bus naar de dichtstbijzijnde plaats aan het meer (Listvyanka) te rijden en daar langs een deel van de zuidkant te trekken. Optie 2 was om ons naar een eiland in het meer (Olkhon)  te begeven en daar wat rond te trekken met de tent. Om na te denken wat we het best konden doen en om ons te informeren naar wat mogelijk was en wanneer de bussen reden, bleven we eerst een dagje in Irkutsk en bezochten gelijk een stukje van de stad.

Met 600.000 inwoners is Irkutsk al een stuk kleiner dan de drie andere steden die we tot nu toe bezochten en dat zie je ook meteen in het straatbeeld. De gebouwen zijn overal lager en de straten minder breed. Wanneer je buiten het centrum van de stad gaat kom je zelfs veel traditionele houten woningen tegen. Toch een bizar zicht in een stad van zo’n omvang. Verder kan je er enkele mooie kerken terugvinden en vooral veel winkels. Het is dan ook een beetje ironisch dat de twee belangrijkste boulevards van de stad, die de stad letterlijk doorkruisen, genaamd zijn naar Vladimir Lenin en Karl Marx. We zagen ook dat er bij de toeristische dienst een audioguide beschikbaar is die je de stad rondleidt, maar dat is vermoedelijk kost voor de dag waarop we hier terug onze trein nemen naar Ulaanbatar, op 2 oktober.

Na wat wikken en wegen leek het ons de beste optie om naar het eiland Olkhon te trekken. Op het eiland woont een grote gemeenschap Buryats, afstammelingen van de Hunnen, en in hun taal betekent olkhon zoveel als “klein bos”, aangezien het voor een groot stuk bedekt is met taiga. Het eiland is 70 km lang en 15 km breed en er leven niet meer dan 1500 mensen. Wij zouden met het busje naar de grootste stad Khuzhir rijden en vandaar met de tent rondttrekken.

Om 8u ’s ochtends vertrok het enige busje uit Irkutsk richting Khuzhir. 10 mensen maakten met ons de de 250 kilometer lange rit, die ons na 5,5 uur ter plaatse zou brengen. Onderweg zagen we het landschap veranderen: verstedelijkt gebied en verharde wegen werden ingeruild voor een heuvelachtig maanlandschap met onverharde wegen. Een ferrydienst zou ons onderweg van het vasteland naar het eiland brengen. Tijdens de rit raakten we in gesprek met twee Fransen die intussen al jaren reiservaring hadden en het was mooi om te zien hoe verwonderd zij ook stonden te kijken naar het nieuwe landschap dat zich voor onze ogen ontrolde.

De stad bleek een verzameling van houten huisjes, waarvan er in België ook enkele makkelijk in de tuin van een Brasschaatse villa konden staan. Er waren geen straten, maar zandwegen en tot 2005 was er zelfs helemaal geen electriciteit. Na wat proviand te hebben ingeslagen voor 3 dagen informeerden we ons nog een laatste keer bij het informatiepunt op het eiland of het oké was dat we om het even waar onze tent konden opzetten. De man bevestigde ons dat dit geen enkel probleem was, dus zetten wij onze weg verder. Het plan was om eerst langs de westkust te trekken, om vervolgens naar het noordoosten door te steken om zo de hoogste top te doen. Enfin, toen we 200 meter gevorderd waren, kwam één van de fransmannen die op de hoogte was van ons plan, ons plots roepend achternagelopen. De man van het informatiepunt zou ons afraden om naar het hoogste punt te gaan doortrekken omdat er daar wolven zouden zitten. Uitstekend. Meer was er niet nodig om de volgende drie nachten met een bang hartje onze tent in te kruipen. We pasten ons plan wel aan uiteraard en deden enkel de westkust. We wandelden elke dag tot de zon bijna onderging, zochten hout uit voor een vuurtje waarmee we thee en noedels konden maken, lazen wat en genoten van de omgeving. De nachten waren wel koud. De comfortzone van onze slaapzakken gaat dan wel tot -4°C, toch had Elisabeth het de eerste nacht niet warm genoeg. De volgende nachten maakte vermoedelijk de bewolking het wat aangenamer. Het uitzicht was er wel fenomenaal mooi. Bosgebieden wisselden zich af met uitgestrekte steppe. In het westen hou je bovendien steeds een oog op het prachtige Baikalmeer. Aan de kusten zie je naast zandstranden en duinen ook kliffen en rotsformaties. Geologisch en geografisch is het gebied ook fantastisch als studiemateriaal. Elisabeth maakte hier al veel werkboekfoto’s van erosiewerking, piping, landverschuivingen en van prachtige plagioclasen en kwartsen.

Na drie nachten van rondzwerven voelden we ons deze ochtend extreem vuil en onwelriekend. We waren dan ook blij om vanmiddag aan te komen bij Nikita’s Homestead. Dat hostel is ervoor verantwoordelijk dat het eiland een toeristische trekpleister is geworden. In alle gidsen kom je zijn naam tegen en ook op het eiland is hij bij iedereen gekend. Heb je iets nodig, ga dan naar Nikita. Zijn hostel is dan ook erg goed uitgebouwd. Wij logeren in een hutje van 2m op 5m, hebben stromend warm water én internetverbinding. Bovendien krijgen we hier 3 maaltijden per dag. En dat alles voor maar 24 euro per nacht.

Morgenvoormiddag nemen we het minibusjes terug naar Irkutsk en de dag erop verlaten we Rusland met de trein om op 4 oktober ’s morgens in de vroegte in Ulanbaatar, Mongolië aan te komen. Wat we daar gaan doen weten we nog niet, maar jullie zullen het de volgende post wel te lezen krijgen.

Vele groetjes van ons twee! 


Yekaterinburg




Church of the spilled blood


Walking with Jen and Blaine



Nikita


Irkutsk

Irkutsk










Khuzhir - Olkhon Island





















maandag 17 september 2012

Dagen 9 - 15 : Moskou


Hallo!

Eerst en vooral willen we iedereen bedanken voor de leuke reacties die we kregen op de vorige posts. Het is steeds leuk iets van jullie te horen!

Vandaag beleven we onze zesde dag in Moskou. Aanvankelijk stonden we wat meewarig tegenover de stad, we hadden immers enkel nog maar negatieve reacties gehoord van de mensen die er al naartoe waren geweest. Maar niets is minder waar! Misschien is het omdat we in St-Petersburg al de minder fraaie kanten van een Russische stad zagen (veel bedrading in het straatbeeld, af en toe grote grijze blokken,...) of misschien komt het door het onverwacht aangenaam warme weer (+/- 25°C), maar Moskou heeft ons enorm bekoord.

Zoals we aangekondigd hadden in de vorige post, eerst wat over de trein. Ofwel hadden we opnieuw geluk, ofwel zijn de Russische treinen in het algemeen nóg aangenamer dan hun Letse broertjes. Onze wagon was opnieuw erg net, de toiletten ook en de bediening was zeer vriendelijk. Deze keer kregen we nog wat als surplus: een gratis ontbijt (een omelet) en allerlei gadgets: van pantoffels en een krant over tandenborstels tot een staaltje aftershave. Ook het gezelschap was aangenaam: een vijfenveertigjarige man met diens vrouw, beide dokters en op weg naar Moskou, vanwaar ze het vliegtuig zouden nemen om op zeilvakantie te gaan. Aangename mensen, die ons opnieuw wat konden helpen bij het communiceren met de hostessen.

Het nemen van de trein was overigens niet helemaal vlekkeloos verlopen. Voor alle zekerheid vergezelde Denis ons naar het station. Hij wist uit ervaring dat het er bij de Russische spoorwegen soms wat ongeregeld aan toe kan gaan. Toen wij wilden opstappen was het van dat: de hostess had nog geen lijst van mensen die elektronisch geboekt hadden en een heel aantal mensen hadden tickets met een wagonnummer die niet bestond. Het voordeel aan dat dingen soms mislopen is dat de mensen ermee leren omgaan en flexibel worden in het zoeken naar oplossingen. Na een kwartiertje wachten (en wat bemiddeling van Denis), mochten we aan boord gaan.

Om 10u arriveerden we op onze nieuwe bestemming. De jeugdherberg hadden we daags voordien vastgelegd, dus wij daar naartoe. Daar aangekomen bleken we niet de enige Belgen te zijn. Sebastiaan en Flora uit Leuven waren er op citytrip. Een ander koppel, Juan (ESP) en Laure (FRA) hebben ongeveer hetzelfde idee als ons opgevat om een jaar rond te gaan reizen. Tot december zal onze reisweg nog veel gelijkenissen vertonen, maar nadien trekken zij de Beringstraat over richting Canada en de VS. De jeugdherberg heet overigens zeer toepasselijk het Transsiberia Hostel. Het heeft degelijke bedden, een leuke gemeenschappelijke keuken en voor 100 roebels (€ 2,5) kunnen we er onze was laten doen. We zitten er nu 5 dagen en kennen het clienteel al behoorlijk goed.

De voorbije dagen hebben we voornamelijk rondgewandeld in Moskou. Het is naar onze mening een heel mooie stad. Zeer grote boulevards, mooie pleinen, prachtige kerken en tal van andere mooie gebouwen maken het soms adembenemend om er in rond te wandelen. Daarnaast heeft de stad een heel aantal mooie parken, waardoor je niet altijd het gevoel hebt in een stad van ruim 11 miljoen mensen te rond te dwalen. Het Rode plein, met de bekende St-Basils Cathedral is natuurlijk zeer de moeite, maar de taartenhuizenflats van Stalin bekoren Elisabeth nog het meest. Een aantal merkwaardigheden zijn ons hier wel al opgevallen, met name:        

  • Het is hier bij wijlen erg moeilijk om aan de overkant van de straat te raken. Verkeerslichten komen hier nauwelijks voor. De drukste straten zijn wel ondertunneld, maar het is vaak een eind omlopen vooraleer je zo’n tunnel tegenkomt.
  • Sigaretten worden hier niet op straat gegooid. Dat is goed. Het nadeel is wel dat de sigaret rechtstreeks, meestal ongedoofd, in de dichtstbijzijnde vuilnisbak belandt. Van een verbrand luchtje tijdens het flaneren, kijken we dan ook niet langer op.
  • Belgische muziek is hip. Op een openluchtconcert in Gorky-park hoorden we plots “pump up the jam” (a.k.a. de Rik zijn liedje) door de boxen schallen. Groter was onze verbazing toen we in de plaatselijke Burger King getrakteerd werden op de integrale clip van een Tom Diceliedje. Rare jongens die Russen!

Hoewel Elisabeth aanvankelijk nog vol goede moed zat om wat Russisch te leren, is dat al langzaam weggebt, nadat we ondervonden hebben dat de geschreven taal ook nog eens verschilt van de gedrukte taal. Zo blijkt een kleine g plots als een D te worden uitgesproken, een kleine m als een T en een kleine d als een B. Kan u nog volgen?! Kortom, toen we na drie boekenwinkels eindelijk een boek met Russische grammatica te pakken kregen, besloten we hem toch maar ter plaatse te laten.

Naast wandelen hebben we gisteren ook nog samen met Juan en Laure het museum voor hedendaagse geschiedenis bezocht, zodat we ons weer wat meer kunnen voorstellen bij de grollen en fratsen van de Bolsjevieken. Moskou is als geen andere stad getekend door deze rooie rakkers. Naast de prachtige Stalinhuizen, kom je al eens een standbeeld van Kameraad Lenin tegen, wiens mausoleum ook nog steeds het Rode plein siert. Op het aangrenzende Plochad Revolutsil (Plein van de Revolutie) staat een mooi beeld van Karl Marx en ook de sikkel en de hamer zijn hier nooit ver weg.

Morgenmiddag nemen we alweer afscheid van Moskou en brengt de trein ons naar Yekaterinenburg. Voorlopig hebben we nog niet veel gelezen over die stad of nagedacht wat we daar gaan doen, maar de 30-uur durende treinreis zal hopelijk wel soelaas brengen. Deze stad, die middenin het Oeralgebergte ligt, brengt ons op de rand van het Europese continent. Van daar zal het allemaal wat minder westers gaan aanvoelen schatten we. Ook de klok gaat weer 2 uurtjes verder, wat dat gevoel nog versterkt. We kijken beiden al erg uit naar Azië. Nog even en we zijn er... 

Stalin's taartenhuis

Lenin's mausoleum

St Basil's Cathedral
















Proletariërs aller landen, verenig u!






Universiteit van Moskou




Concert Gorky park