woensdag 1 mei 2013

Blogpost 15: Noord-Thailand


Goedendag altegader!

Ziehier: het vervolg van onze reis.

Terug in Bangkok aangekomen begaven we ons meteen naar het hostel waar we onze fietsen hadden achtergelaten toen we naar Myanmar vertrokken. En ja hoor, op dezelfde plaats waar we ze achterlieten, stonden ze te blinken. De komende dagen zouden het weer voor even onze beste vrienden gaan worden. De volgende dag zouden we Ayutthaya gaan bezoeken. Omdat uit de heksenketel van centrum Bangkok fietsen ons niet meteen het aangenaamste vooruitzicht leek, besloten we om de trein te nemen met onze fietsen. Dat bleek gelukkig geen enkel probleem en voor een habbekrats tsjoekten we in enkele uurtjes tot in de oude koninklijke hoofdstad.



Ayutthaya wordt algemeen beschouwd als de voornaamste voorloper van het huidige Thailand. Het rijk was één van vele kleinere rijkjes toen het in 1350 furore begon te maken en Sukhotai afloste als toenmalige grootmacht in de regio. Tot 1767 zou het haar positie handhaven, tot het groeiende Birmese rijk de stadstaat binnenviel en bijna compleet verwoestte. Het zou het einde betekenen van een gouden periode in de Thaise geschiedenis. De keerzijde van de nederlaag is dat ze de rechtstreekse aanleiding was voor de stichting van de huidige hoofdstad Bangkok. Enkele jaren erna zou ook de huidige dynastie aan de macht komen. 

Gedurende de jaren die volgen zou er nog weerstand geboden worden tegen de Fransen en Britten, maar uiteindelijk zal Thailand nooit overheerst worden. In de tweede wereldoorlog werd een catastrofe wel nipt vermeden doordat de Thaise ambassadeur in Washington de oorlogsverklaring die het toenmalige regime (dat ervoor koos met de Japanners te collaboreren) had ingediend aan het adres van de geallieerden, niet wou doorgeven. Even later werden er bommen gedropt op Hiroshima en Nagasaki, wat leidde tot de onvoorwaardelijke overgave van Japan. Doordat Thailand nooit officieel in oorlog kwam met de geallieerden ontsnapten ze ook aan de zware bestraffingen die daaruit volgen.

Rond de middag kwamen we in Ayutthaya aan, waar we opnieuw kennismaakten met het hectische Thaise verkeer. Dat links rijden went wel, maar telkens ik in een straat kwam waar geen tegenliggers te zien waren, dreef mijn instinct me toch weer meteen naar die vermaledijde rechterkant. Waarna er algauw een wagen verscheen en ik me plotsklaps bewust werd van mijn onbedoelde spookrijderschap. We checkten in bij de Bifern homestay en daar stootten we op een Westers gezicht. De Duitse jongeman die ons te woord stond, was negen maanden geleden net als ons aan een reis begonnen die hem over het Aziatische continent zou voeren. Om op zijn eerste bestemming, Ayutthaya een vrouw te leren kennen en er te blijven plakken. Sommigen gaan in Antwerpen studeren, anderen gaan in Thailand wonen. Het zal in ieder geval niet de laatste man zijn die omwille van een vrouw zijn plannen omgooit.

Het hotel was wel fijn, enig minpunt was de afwezigheid van een airconditioning. Bij temperaturen van 36-37 graden en een luchtvochtigheid van 70-80% was dat anders wel aangewezen. Met de fiets waren alle tempels en ruïnes in en rond het dorp het best bereikbaar en zo bezochten we dus de prachtige overblijfselen van het oude rijk. Een audiogids gaf wat extra duiding bij al dat moois. Alweer een aanrader.












De volgende dag was het dan eindelijk zover: na meer dan drie weken stil te hebben gezeten, moesten we nog eens uit onze pijp komen. Het rijklaar maken van onze rijwielen zat nog steeds in de vingers en nadat onze gewrichten de eerste kilometers achter de kiezen hadden, leek het weer alsof we nooit hadden stilgezeten. De 70 kilometer naar onze eerste overnachtingsplaats Singhburi werden vlot afgemaald. Er werd een plaats gevonden om te overnachten en zo rolden we opnieuw in ons vertrouwde ritme.





De dag nadien was van dat ritme trouwens niet zo veel meer te merken. Er werd wat langer geslapen, wat meer getreuzeld en het eerste uur werd er nog hopeloos verloren gereden, waardoor het vooropgestelde doel al kort na vertrek onhaalbaar was geworden. In plaats van de voorziene 80km tot Uthai Thani gaven we er na een dikke 40 de brui aan en raakten we slechts tot in Chai Nat.





De warmte speelde dezer dagen een serieuze rol van betekenis, zodat we ook de volgende dag onze weg slechts op het gemakje verderzetten. Van enige incentive om voort te maken en de verloren tijd op één of andere manier in te halen, was totaal geen sprake. Integendeel, de ochtend brachten we door met het bekijken van zowat alle beschikbare man bijt hond-filmpjes op het net. Bijna waren we vergeten hoeveel kwieten er in België rondlopen. Het zal goed doen om terug te zijn!

De derde dag kwamen er dus alweer niet zoveel kilometers bij op de teller. We overnachten in Uthai Thani, waar ik livestreamend Moreno Moser een flinke inspanning uit de benen zag schudden op het Italiaanse sterrato. (Voor de vrouwen en den Tom Claes: ik heb naar de koers gekeken).

Vierde dag goede dag zou u denken, maar ook hiervan was geen sprake, het slakkengangetje dat we afhaspelden, werd met onzer beider instemming aangehouden. Het leek wel of we het fietshoofdstuk stilaan hadden afgesloten in ons hoofd. Nadat we ook al enkele verhalen hadden te horen gekregen over de steile beklimmingen in Laos besloten we dat Thailand ons laatste fietsland zou worden. Ik contacteerde alvast een Belgische fietsenverkoper in Sukhotai met de vraag of hij geen interesse had om onze fietsen over te nemen. Hoewel het antwoord niet meteen positief was (‘kom maar eens binnen, ik zal wel zien’) besloten we van Sukhotai onze fietseindhalte te maken. Dat betekende nog twee daagjes puffen in de verzengende hitte.




Waarschijnlijk mede door de wetenschap dat het onze laatste daagjes op de fiets betroffen, liep het plots wat vlotter. Nakon Sawan werd vlot bereikt, waar we gelijk de trein op sprongen die ons naar Phitsanulok bracht. Van daar zou ons laatste fietstochtje ons over hele mooie wegen tot in Sukhotai brengen.





Dat ik tijdens de beschrijving van onze fietsreis door Thailand niet verder uitgeweid heb over de steden die we aandeden, heeft een logische verklaring: er was simpelweg niets te zien. Allen hadden ze enkele drukke straten, volgeplant met lelijke gebouwen en hier en daar een middelmatig restaurant. De mensen die we er tegenkwamen waren wel altijd heel vriendelijk. Ze toonden ons steeds gewillig de weg (soms escorteerden ze ons zelfs) en we kregen enkele keren gratis voedsel toebedeeld (pannenkoeken en rijstpap). Wat we op voorhand hadden gehoord over de onvriendelijkheid van de gemiddelde Thai bleek voor ons een regelrechte mythe.



Het fietsen in Thailand was over het algemeen wel aangenaam, uitgezonderd de temperatuur welteverstaan. We trachtten eerder secundaire wegen te nemen, wat vaak is gelukt. Die wegen zijn stuk voor stuk prima geasfalteerd, veruit beter dan de andere landen van Zuid-Oost-Azië. Ook qua hotelmogelijkheden en bevoorradingsplaatsen stak Thailand er voor ons bovenuit. De hotels waren steeds netjes en de bedden zacht. Qua bevoorrading richtten we ons voornamelijk tot de seveneleven-winkels die je hier voortdurend tegenkomt. Hun opgewarmde kost (croque-monsieurs, pizzabroodjes en hot-dogs) bevielen ons verrassend genoeg en gingen dan ook vlot achter de kiezen.



In Sukhotai was het dan nog zaaks om onze fietsen te verpatsten. We kwamen er tegen de avond aan, checkten in in ons hotel en raakten meteen aan de praat met onze Canadese buurman. Die was hier al twee maanden op prospectie om een eigen business op te starten. Aanvankelijk wou hij ijsjes verkopen en nu was hij eerder aan een fotografiewinkel aan het denken. Enfin, bleek dat hij stilaan beu was om zich enkel met de benenwagen te verplaatsen en dat hij wel iets zag in het bezitten van een fiets. De helft van de aankoopprijs leek ons wel redelijk en daar ging hij mee akkoord. Hij polste in de gauwte ook even naar de interesse van de hoteleigenaar en voor we het wisten waren we onze fietsen kwijt. Om het verlies te verwerken (en ook wel omdat wij gewoon heel vriendelijke mensen zijn) zetten we de fietsen de volgende ochtend nog eens in het sop alvorens de eigendom officieel over te dragen. Geen fietsen meer, dus huurden we maar een scooter om naar ons volgende ruïnecomplex te gaan, gelegen op 14km van ons hotel.

Dat complex bevatte de overblijfselen van Sukhotai, het rijk dat de scepter zwaaide alvorens Ayutthaya het van het hen overnam. En die parallel had zich goed 600 jaar na datum voortgezet. Ook nu bleek Ayutthaya het te halen in schoonheid en grootsheid van de tempels en ruïnes. Niet dat Sukhotai het bezoek niet waard was. Het was nog steeds aardig plaatjes schieten en het was er bovendien rustiger dan bij haar tegenhanger. Het geheel bracht daarom een serener gevoel over, een beetje minder commercieel. Omdat Sukhotai en Ayuthaya beiden Siamese rijken waren, vind je er wel min of meer dezelfde soort tempels, met dezelfde functies en dezelfde indeling. Ook de geschiedenis sluit natuurlijk nauw aan op elkaar. Daarom was het misschien niet helemaal nodig geweest om opnieuw een audiogids aan te schaffen, veel dingen overlapten immers. Toch was de extra informatie wel nuttig en kon het nu ook weer niet zoveel kwaad om een aantal dingen een week na datum nog eens opnieuw te horen. Op de terugweg werd er nog een pitstop gehouden in de’Big C’supermarkt. Mijn twee broeken waren inmiddels al ferm doorgesleten na 6 maanden intens gebruik en het werd steeds moeilijker om niet aan de buitenwereld kenbaar te maken dat ik blauwe onderbroeken draag.












Bij het huren van onze scooter hadden we in een restaurant flesjes kasteelbier, leffe, duvel en tripel karmeliet opgemerkt en dus zouden we daar ons avondeten gaan verorberen. Ik nam de duvel en leffe voor mijn rekening, Elisabeth de rest. De uitbater (hoe kon het anders) bleek een echte Belg. En zoals echte Belgen dat goed kunnen werd er volle bak geklaagd over ons land. Dat hij veel te veel belastingen moest betalen, dat het gerecht onder een hoedje speelt met de politiek, ja zelfs dat de overvallen van de bende van Nijvel door de Belgische staat zouden zijn geënsceneerd  Hoe dan ook, meneer had in België twee huizen (waarvan hij er één op de naam van zijn moeder had gezet, want ‘seg, ge moest eens weten hoeveel belastingen ge op een tweede huis betaalt’) en was daar ook nog steeds gedomicilieerd, zodat hij ook nog van de voordelen van de ziekenkas kon genieten. Hij was hier in Thailand namelijk geopereerd aan zijn hand en had daar alles van teruggetrokken. (Dat vond hij wel normaal, want ‘hij betaalde toch ieder jaar zijn bijdrage?’) Soit, het zou me niet verbazen als hij ook nog eens ergens een werkloosheidsuitkering zou trekken. Tip voor John Crombez en de fiscus: Luc Janssens uit Lede!

Van Sukhotai zouden we onze weg vervolgen met de bus naar Chiang Mai, eveneens al een oude koninklijke hoofdstad, maar dan van het Lanna-rijk. Die stad is zowat het toeristische centrum van het noorden en dat was aan alles te merken: ontiegelijk veel accommodatie  restaurants en travel agencies. Uiteraard had dat ook goeie kanten, zoals het beste ontbijt in maanden. Gerookte ham en salami op volkoren pistoleetjes, vergezeld van een zachtgekookt eitje. Als we al op een vlak geëvolueerd zijn deze reis is dat we van de kleine dingen volop hebben leren genieten.

De stad zelf, die volledig ommuurd is en waarin naar het schijnt ook een boel prachtige tempels staan, hebben we eigenlijk aan ons laten voorbijgaan. Dat heeft één belangrijke reden: het Doi Suthep nationale park, waarvan je kan stellen dat de stad letterlijk in haar schaduw ligt. Toen we onze eerste dag Chiang Mai een scootertje huurden en we er de lange beklimming naartoe (naar 2000 meter) maakten, laaide de goesting naar de fiets weer hoog op. Wij besloten dan maar in te gaan op die schreeuw naar endorfines van onze lichamen en hesen ons de volgende dag nog eens in onze wielerplunjes. Niet voordat we ons voor de tweede dag op rij tegemoet deden aan het schitterende ontbijt (nog eens hetzelfde, of wat had u gedacht!) kropen we op onze gehuurde mountainbikes en begonnen aan onze klim. Ongeveer twee uurtjes later stond ik boven na te genieten van de geleverde inspanning. Ook Elisabeth bereikte even later de top. Helaas hadden we die avond al een bus te halen, want anders hadden wij zeer graag de nacht doorgebracht in de camping die boven werd opengehouden. Niet enkel was de natuur er prachtig, nog beter waren de milde temperaturen die er heersten. Helaas, helaas en nogmaals helaas, de bus zou niet wachten en onze  tickets konden niet worden geannuleerd. Onze reis in Thailand zat er bijna op.





Tempel op Doi Suthep






Uitzicht op Chiang Mai


Thailand was voor ons een aangename verrassing. Het verschil met de rest van Zuid-Oost-Azië is groot en dat merk je meteen als je de grens oversteekt. Opeens is alles terug gestructureerder. Er zijn opnieuw tweebaansvakken en er is straatverlichting. Ook de enorm modern ogende en groots uitgebouwde ziekenhuizen vallen meteen op. Je zou kunnen stellen dat Thailand het meest westerse land in deze regio is. 

Toch zijn de verschillen met het westen nog immens. Dat kan bijvoorbeeld goed geïllustreerd worden met het verhaal van onze busreis op de laatste dag. Voor deze lange nachtelijke rit naar Udon Thani (aan de grens met Laos), boekten we een VIP bus, wat betekent dat je voor twee euro extra een pak meer beenruimte hebt en je de zetels verder kan kieperen dan in de gebruikelijke nachtbussen. Meer comfort dus. Toen we opstapten en al dat moois aanschouwden waren we erg onder de indruk en tevreden van onze keuze. Dat sloeg echter al gauw om, toen de bus na een uurtje of twee rijden de geest gaf. Na een uurtje proberen om opnieuw leven in de brouwerij te krijgen, gaf ook onze chauffeur het op. Ik dacht ‘dat wordt wachten op een vervangbus’. En ja hoor, na een halfuurtje stopte er een andere bus en werden we in het Thais verzocht om over te stappen. Omdat wij standaard weigeren deel uit te maken van het gebruikelijke gedrum in al deze landen (en dat kan er behoorlijk onbeschoft aan toegaan) stapten wij als laatste van de bus. Bij het betreden van de andere bus merkten we meteen wat er aan de hand was: de bus die de onze depanneerde was geen echte vervangbus, maar gewoon de volgende bus naar Udon Thani. Bovendien was het geen VIP-bus en bleek dat er niet genoeg vrije plaatsen waren voor iedereen. De zes laatste mensen die opstapten, waaronder wij dus, konden gewoon blijven rechtstaan in de gang. Voor de komende 10 uur! Moest dat ergens in België gebeuren dan zou het langs alle kanten klachten regenen, zou er naar een alternatief worden gezocht, of zou er op zijn minst een schadeloosstelling worden uitbetaald. Je houdt het soms niet voor mogelijk welke verwijten er allemaal naar het hoofd van een treinconducteur worden gesmeten wanneer er een trein wordt afgeschaft wegens een mechanisch defect of wanneer het treinverkeer vertraging oploopt omwille van een persoonsongeval. Wat er hier gebeurde is dat iedereen stilzwijgend aanvaardde wat er zich voltrok. Zich druk maken in het openbaar is hetzelfde als gezichtsverlies lijden en dus wordt alles braaf aanvaard. Ik ben er zelf nog niet uit wat ik nu het beste vind, een bus zeurende Belgen of het noodlot aanvaardende Thai, waarbij er in het laatste geval waarschijnlijk in de toekomst niet veel zal veranderen. In dit geval ligt het ideaal waarschijnlijk ergens in het midden.

Om te besluiten kan ik stellen dat wij van (Noord-)Thailand hebben genoten. De cultuur, de goeie fietswegen, het lekkere eten en de vriendelijke mensen. Nu op naar Laos!

1 opmerking:

  1. mooie roze fietshelm wel wannes! die hebt ge gelukkig niet meer verpatst.

    in vergelijking met m'n vorige reactie hier staat de gezondheid ondertussen in de min (tiemen: klierkoorts denken we) maar de titel in de plus (zoals ge ongetwijfeld ook al tientallen keren hebt herbekeken op youtube: 2-1). de balans blijft dus netjes in evenwicht!!

    BeantwoordenVerwijderen