Hallo!
Drie maanden en half waren verstreken tussen onze twee
passages in China en gedurende heel deze tijd hadden wij reikhalzend uitgekeken
naar onze terugkeer. Wanneer we onderweg met mensen praatten over het verloop
van onze reis was altijd goed te merken hoe enthousiast we beiden waren wanneer
China over de lippen ging. Die fantastische mix van eeuwenoude cultuur,
prachtige natuur en heerlijk eten riep enkel positieve gedachten op. Het was
dus met wat extra adrenaline in het bloed dat we op de 24 uur durende slaapbus
stapten naar Kunming.
Meteen werd er een geut realiteit bij onze verbloemde
herinneringen gegoten. De boertigheid van de gemiddelde Chinees werd aan de
grensovergang nog eens dik in de verf gezet. Iedereen drumde van jewelste en
stak elkaar voor in de rij. Omdat wij ons van dat kinderachtige gedoe wat
afzijdig wilden houden schoven wij dan maar als laatste aan. Dat was echter
tegen de zin van onze busbegeleider die zich ostentatief kwaad maakte tegen ons
omdat we als laatste aan de bus arriveerden. Ook maakten we meteen weer kennis
met de luidruchtigheid van die goede mensen. Toen de motor ’s avonds even werd
stilgelegd omdat we in een tunnel moesten aanschuiven, hield haast de
voltallige bus het geluid dat de motor maakte op peil door volle bak scheten te
laten. Gezellige jongens.
Wij waren dus heel blij toen we eindelijk arriveerden in
Kunming. Wat ons meteen opviel was het grote contrast met Zuid-Oost-Azië. Toen
we meer dan drie maanden geleden de omgekeerde beweging maakten, was ons het
verschil veel minder duidelijk opgevallen, waarschijnlijk omdat we Vietnam
binnenreden en dat nog een vrij ontwikkeld land is. Maar nu we vanuit Laos
kwamen trokken we onze ogen wagenwijd open. Waar je ginds nog overal kabels in
het straatbeeld ziet, zijn die in China netjes verwerkt in de ondergrond. Ook
zagen we opnieuw hoogbouw en brede straten, zelfs viaducten! Het is merkwaardig
hoe snel je vergeet wat je al die jaren gewoon bent te zien...
Kunming is een stad
van anderhalf miljoen inwoners, naar Chinese normen middelgroot. Veel is er
eigenlijk niet te zien, maar de stad wordt wel als hub gebruikt voor een
heleboel reizen naar het zuiden. Toen de Franse Indochina koloniseerden was
Kunming en haar omgeving hetzelfde lot beschoren. Dat zie je hier nog wel in
het straatbeeld, vooral aan de tientallen Franse bakkerijtjes. Toen wij meteen
van de gelegenheid gebruik maakten om nog eens een croissant naar binnen te
duwen, kwamen we nog eens een Belg tegen die net hetzelfde van plan was. Onze
landgenoot was ooit met de fiets door Vietnam getrokken en toen zijn visum
afliep de grens over getrokken. Daar was hij klaarblijkelijk blijven plakken.
Hij woonde hier nu al twee jaar en werkte als freelance vertaler. Voor de rest
van de dag huurden we fietsen, maakten een toertje om het meer in de binnenstad
én deden ons nog eens tegoed aan die lekkere Chinese kost!
Toen we die dag een
treinticket wilden boeken naar onze eerstvolgende bestemming bleek dat alle
nachttreinen van de komende week al volzet waren. Dat had twee gevolgen: we
zouden met de dagtrein naar Dali reizen en we besloten om onze reisweg voor de
komende tien dagen te betonneren door al treintickets aan te schaffen voor de
volgende week. De belangrijkste knoop die dan moest worden doorgehakt was of we
een noordelijke route zouden kiezen die ons langs een (naar het schijnt enorm
prachtige) weg door de bergen zou leiden, maar die ons ook 5 halve busdagen zou
bezorgen, of zouden we voor de makkelijke weg kiezen, wat betekende dat we
opnieuw via Kunming zouden moeten gaan, maar waardoor we het wel wat rustiger
aan konden doen en we vooral de slaaptrein (of -bus) konden nemen. Hoewel we
echt laaiend positieve kritieken lazen op verschillende fora, verkozen we om de
bergachtige weg maar links te laten liggen in de wetenschap dat we met Nepal en
Tibet binnen enkele maanden al genoeg van dat moois te zien zouden krijgen.
Reizen is kiezen en kiezen is verliezen. (Wat uiteraard niet wil zeggen dat
reizen verliezen is, zo werkt dat natuurlijk niet).
De route zou er dus als volgt gaan uitzien: na Kunming twee
daagjes Dali, vervolgens een dagje Lijiang om van daaruit de Tiger Leaping
Gorge te gaan bewandelen en door te reizen naar Shangri-La. Van daaruit zouden
we dan met de nachtbus terugkeren naar Kunming, waar we opnieuw een nachttrein
zouden nemen naar Chengdu. Daar zou het vliegtuig ons op 31 maart naar India
brengen. (Ja, ik weet het, we zitten wat achter met ons verhaal).
Dali werd dus de eerste stop in Zuid-West China. In de loop
der jaren was deze stad dankzij haar unieke ligging (aan een meer en omringd
door bergen) uitgegroeid tot één van de backpackersplaatsen bij uitstek. De
laatste jaren was dat echter omgeslagen en nu is Dali één van die plaatsen die
elke toerist die het zuiden van China aandoet, gegarandeerd bezoekt. De twee
meest populaire activiteiten zijn gaan wandelen in de bergen die ten westen van
de stad liggen en waar mooie kloosters op werden gebouwd. De andere is een
fiets huren en rond het meer (of toch een stuk ervan) gaan fietsen. Op die
manier kom je langs allerlei dorpjes en akkers. Wij lieten de bergen nog even
links liggen en kozen voor de fiets. Dat bleek zeker geen verkeerde keuze, want
de omgeving toonde zich wondermooi. Een Amerikaanse vergezelde ons. Op de
terugtocht was het wel nog even doorduwen toen we een hagelbui over ons heen
kregen en we ons moesten reppen om voor het donker terug te zijn.
Onze beste herinneringen aan Dali hebben echter niets te
maken met de omgeving of het gezelschap, maar alles met de plaats waar we
verbleven. De ‘sleepy fish lodge’ heette ons hotel en dat was helemaal naar
onze smaak. Mooi ingerichte kamers, grote ramen en een gezellig terrasje. En
aanpalend had je het restaurant dat ingericht was als een echte huiskamer,
grootmoeder incluis. De zaak werd gerunt door een Britse vrouw, die toen haar
moeder slecht te been werd, erin slaagde haar te overtuigen om bij haar in
China te komen wonen. Bij een geweldig lekkere pizza hadden we een fijn gesprek
met haar. Het deed ons weer even verlangen naar thuis.
De volgende ochtend kwam de bus ons al oppikken om ons naar
onze volgende bestemming te brengen, Lijiang. We zaten nu al echt in de
uitlopers van het Himalayagebergte en hoogteziektegewijs deden we het
uitstekend. De belangrijkste regel, geleidelijk aan stijgen, namen we in acht.
Dali lag op 1900 meter, Lijiang op 2400 m. Lijiang kan nog het best vergeleken worden met Venetië, al
zegt dat nu ook weer niet zoveel. Venetië moet zowat de meest vergeleken stad
ter wereld zijn. Toch waren er veel raakpunten: mooie architectuur, smalle
straatjes, enkele kanaaltjes en vooral veel, heel veel winkeltjes.
’s Morgens in de vroegte vertrokken we dan vanuit Lijiang
naar Qutiao, het dorp dat als vertrekpunt van de trekking door de Tiger Leaping
Gorge (TLG) wordt gezien. De TLG moet zowat de bekendste en populairste
trekking van heel China zijn, en dat bleek niet zonder reden. De 20 kilometer
lange route neemt je mee omhoog langs een diepe kloof die de Yangtze-rivier er
heeft uitgeschuurd. Beneden zie je deze reus de hele tijd met zijn krachten
woekeren, heel spectaculair.
Je kan kiezen over hoeveel dagen je je wandeling spreidt.
Wij hadden niet al teveel tijd dus kozen we ervoor om de weg in twee dagen af
te haspelen. Dat was eigenlijk heel goed te doen en gezien de afstand vond ik
het aanvankelijk een raar idee dat mensen ervoor kozen er langer dan dat over
te doen. Maar vanaf we vertrokken begon ik snel in te zien dat dat helemaal
niet zo’n gek idee is. De omgeving is namelijk zo mooi dat je je op
verschillende plaatsen gerust enkele uurtjes kan neervlijen om van het uitzicht
en de relatieve rust te genieten. Relatieve rust, want om de zoveel tijd tref
je wel een groepje rugzaktoeristen aan. Wij waren er in het laagseizoen en ik
gok dat er samen met ons zo’n 50-tal andere wandelaars in de weer waren. Dat is
niet zo weinig, maar toch weer minder dan ik vooraf had ingeschat. Het voordeel
van die aanwezigheid is dat er je gegarandeerd een leuke avond te wachten staat
op de berg. Met 15 man rond de tafel, verschillende schotels delen en dan maar
ouwehoeren.
De eerste dag wandelden we zo’n 5 uur en de volgende dag
stond hetzelfde op het programma. Aan het begin van de eerste dag hadden we
kennisgemaakt met een Chinees, Li Fei, die vrouw en kind in Guangzhou had
gelaten om de kloof alleen te komen bewandelen. Omdat er in het verleden wel
eens toeristen werden aangevallen op dit pad, vroeg hij of het oké was om ons
te vergezellen. Uiteraard was dat geen probleem voor ons, maar ik waarschuwde
hem er wel voor dat onze conditie nu ook weer niet zo schitterend was en dat we
de wandeling op een gematigd tempo wilden volbrengen. Al snel bleek echter dat
die waarschuwing volkomen overbodig was geweest. Het waren integendeel wij die
op geregelde tijdstippen even halt moesten houden om hem op te wachten. Li Fei
bleek wel een geweldig aimabele kerel en we hebben ons kostelijk geamuseerd met
hem.
Ook de tweede dag vervoegde hij ons en tegen de middag
hadden wij onze vijf uur wandelen er uiteindelijk op zitten. Na het middageten
kozen we er dan nog voor om via een systeem van aangelegde trappen in de
bergwand af te dalen naar het niveau van de rivier. Dat bleek geen sinecure en
vooral het terug omhoog klauteren was erg vermoeiend. Wat we voor onze
inspanningen in de plaats kregen was niets minder dan indrukwekkend. De kracht
die het water ontwikkelde op nog geen tien meter voor onze ogen was
ongelooflijk. Gehypnotiseerd stonden we enige tijd met open mond te kijken
naar al dat natuurgeweld. Spreken tegen elkaar was hoe dan ook uitgesloten door
het enorme kabaal dat het inslaande water tegen de rotsen maakte.
Nog voor dat we opnieuw op adem waren gekomen van onze
inspanningen zaten we al op de bus die ons naar de volgende bestemming moest
brengen, Shangri-La. Sommigen van u zullen bij het horen van die naam wellicht
een aha-erlebnis hebben. Dat komt ongetwijfeld doordat u Lost Horizon, de
bestseller van James Hilton ooit in sneltreinvaart hebt uitgelezen. In dit boek
beschrijft de auteur een fictief verborgen paradijs, ergens op de rand van het
Himalayagebergte. U kan het wellicht zelf zo onnozel niet bedenken, maar
sindsdien zijn er tal van steden die op basis van dat boek claimen de stad te
zijn die erin wordt beschreven. En als een Chinees poen ruikt, dan gaat hij er
ook voor. De overheid liet in alle kranten publiceren dat Shangri-La gevonden
was en dat het de stad betrof die op dat moment nog Zongdian werd genoemd.
We waren dus wel wat op onze hoede voor het commerciële
karakter van deze stad, zeker gezien dat bij Dali en Lijiang ferm de pan
uitswingt. Toch bleek dat helemaal onterecht, en wat ons betreft mag Zongdian
terecht als Shangri-la door het leven. Hoewel er in het centrum inderdaad een
aantal winkels en restaurants te veel staan, is de omgeving errond meer dan de
moeite waard. Met ons favoriete transportmiddel de fiets, maakten we een
uitstapje naar een nabijgelegen meer, het Napa Hu. Hoewel het meer wegens het
droog seizoen niet volledig meer gevuld was, hadden we er nog steeds een dagtaak
aan om eromheen te fietsen. Het uitzicht was er schitterend. We kwamen voorbij
tal van Tibetaanse dorpjes, de huizen allemaal opgetrokken in eenzelfde
kenmerkende stijl: zwarte daken en beige geplamuurde muren de licht naar binnen
hellen. We kwamen ook voorbij een grote steppe, met reusachtig veel grazende
paarden en buffels en hier en daar vergezelde een zwijntje ons op ons traject.
Op de busrit tussen het einde van de Tiger Leaping Gorge en
Shangri-la hadden we sinds lange tijd nog eens de gelegenheid gehad om kennis
te maken met een stel Belgen, Sarah en Pieter. Met dit koppel, afkomstig uit
het Leuvense, maar woonachtig in Mechelen bleek het goed te klikken. De eerste
avond hadden we al samen gedineerd (met ook nog een trio Tsjechen) en na onze
fietstocht begaven we ons naar een restaurant, waar zij enkele tellen na ons
ook arriveerden. We brachten opnieuw de avond samen door met een Tibetaans
feestdis en een plaatselijk snow-biertje.
De volgende dag – en meteen onze laatste in Shangri-La –
planden we een bezoekje aan het plaatselijke boeddhistische klooster. Nadat we
echter een halve voormiddag hadden voorbijgetreuzeld, restte ons nog weinig
tijd toen we eenmaal aan de toegangspoort naar het klooster aankwamen. We
moesten immers een halfuurtje later alweer terugkeren en voor die tijd wilden
we de betrekkelijk hoge toegangsprijs niet meer neertellen. We probeerden nog
gratis binnen te glippen, maar een overopmerkzame wachter riep ons tot de orde.
Dan maar onverrichterzake terug naar het hotel. Valiezen pakken en vervolgens
naar de bushalte waar we de slaapbus namen, opnieuw naar Kunming.
Die reis verliep zeer vlot en onze aansluitende nachttrein
naar Chengdu werd ondanks een uit de hand gelopen McDonalds-pitstop toch
ternauwernood gehaald. De volgende middag reed onze trein het station van
Chengdu al binnen. Op weg naar ons hostel maakten we in het straatbeeld al
kennis met wat Chengdu wereldwijd om bekendstaat: haar pandareservaat. Alles
wat hier commercieel getint is, is ofwel vernoemd naar een verbastering van het
woord ‘panda’ of heeft wel een pandabeer in haar logo. Geruime tijd hebben we
nog getwijfeld of we ons wel zouden laten overtuigen om naar de panda’s te gaan
kijken, maar uiteindelijk zijn we maar gezwicht onder de druk van het toerisme.
Dat speelt ons nu en dan wel eens parten. Keuzes die we hier maken aan onszelf
verantwoorden blijkt soms problematisch. Pandaberen zeggen ons in se niet
zoveel, maar wanneer we ons dan bedenken dat het misschien een van de enige
keren is dat we de beestjes ooit in levende lijven zullen aanschouwen, blijkt
onszelf overtuigen om in plaats daarvan een museumbezoek te doen erg moeilijk.
Ook luxeproblemen zijn problemen.
Voordat we de dierenvriend in onszelf zouden bovenhalen
bezochten we de namiddag van onze aankomst eerst de stad. Opnbieuw werden we
sterk gewaar dat wij echt wel houden van grote steden. En een grote stad kan je
Chengdu met haar vijf miljoen inwoners wel noemen. De levendigheid die er
heerst gecombineerd met de structuur die in de stad is aangebracht om al deze
mensen zo comfortabel mogelijk met elkaar te laten samenleven, daar houden wij
van. We brachten ook een bezoek aan één van de vele gezellige parkjes die je in
het centrum kan terugvinden. We kwamen er in contact met een aantal zeer fitte
vijftigers en we werden er uitgenodigd om met hen te dansen. Elisabeth kon dat
aanbod uiteraard niet afslaan. Iets verderop was iemand in de weer met een
zweep, wat verder stond iemand muziek te maken en in een aanpalend perkje
werkten wat oudjes hun dagelijkse rondje Thai Chi af. Allemaal heel gezellig en
voor we het wisten viel de nacht en keerden we met een pareltje van een metro
terug naar ons hostel.
Na het ontbijt was het dan tijd om ons geweten te gaan
sussen en begaven we ons naar het pandareservaat. Men had ons gezegd om zeker
niet te laat te gaan kijken, omdat de beren na hun ontbijt hun ogen dicht doen
en meteen een einde maken aan hun dag. Na wat geharrewar met de bussen kwamen
we aan de poorten van het reservaat. Een korte wandeling bracht ons al gauw bij
de panda’s. En we waren op tijd hoor, want we zagen ze lustig eten van hun
bamboestengels. Een videofilm in het bezoekerscentrum lichtte ons in over de
levenswandel van deze toch wel bijzondere beesten. Wanneer ze geboren worden
wegen ze bijvoorbeeld maar een hondertal gram. Ze zijn dan nog eigenlijk totaal
nog niet ontwikkeld, ze zien helemaal roze en lijken op een foetus. Wanneer er
twee beren geboren worden dood de moeder er overigens sowieso één, waarmee het
zelf niet echt meewerkt aan het voortbestaan van haar soort. In vroegere tijden
waren biologen het er niet over eens tot welke familie de panda precies hoorde.
Nu staat vast dat zij en tak zijn van de berenfamilie en dat zij zich, naarmate
de tijd verstreken is, om een of andere reden hebben omgevormd van carnivoor
tot herbivoor. Nu is het einige voedsel dat de panda aanraakt bamboe, een harde
grassoort die eigenlijk haast geen voedingsstoffen bevat. Van alle bamboe die
de panda naar binnen steekt, slaagt zijn lichaam er dan nog in om slechts 20%
ervan te verwerken. Resultaat is dat de panda gigantische hoeveelheden bamboe
moet vreten om te overleven. Omdat hij hieruit zo weinig energie haalt, doet
hij buiten eten niets anders dan slapen. U merkt al meteen waarom er nog zo weinig
beren rondlopen. Bamboe wordt schaarser, het bloeit om de x-aantal tijd
waardoor het oneetbaar wordt en de pandamoeder doodt de helft van haar jongen.
Daar bovenop komt nog eens dat de panda zeer kieskeurig is qua partnerkeuze en
slechts een bepaalde periode per jaar vruchtbaar is. (Merk ook de parallellen
op met de berensoort Maxime Wauters)
Het bezoek aan het centrum was eigenlijk best wel aangenaam.
De tuinen zijn er goed onderhouden, de sfeer is er rustig en het is best wel
leuk om de dieren aan het werk te zien. Twee zeer jonge pandabeertjes voerden
zelfs een klein showtje op voor ons. Telkens de ene op een ladder wou klimmen
beet de andere hem in de knie, waardoor hij niet meer verder raakte. Dat alles
tot groot jolijt van de omstaanders natuurlijk.
Na dit bezoek brachten we wat tijd door op een manier zoals
veel inwoners van Chengdu het doen: babbelend, lezend of spelend van een thee
slurpend in één van de talloze theehuizen die de stad rijk is. En ondertussen
uiteraard onze ogen goed de kost gevend, kijkend hoe het leven er aan toe gaat
voor de inwoners van deze grote stad. ’s Avonds hadden we nog een leuke
ontmoeting in het vooruitzicht. Tine, een vriendin van Elisabeth had tijdens
haar erasmusjaar in Zweden kennisgemaakt met de Chinese Yu, die op dit eigenste
moment werkte voor een organisatie die gehuisvest is in Chengdu. Via Tine
hadden we een afspraak met haar geregeld, wat ons de gelegenheid zou geven om
nog eens uitgebreid van gedachte te wisselen en een heleboel bij te leren over
het leven in China van iemand die ook nog eens behoorlijk Engels spreekt. Onze
ontmoeting met Yu was echt een voltreffer. Naast het feit dat ze zeer charmant
is, is Yu ook erg welbespraakt, intelligent en heeft ze een goeie kijk op de
dingen. Ze nam ons bovendien mee naar één van de vele huisrestaurantjes die er
in Chengdu te vinden zijn. Dat zijn eigenlijk gewoon appartementen waarin een
tafeltje of vier is gezet. Van buiten uit wijst niets erop dat hier een
eetgelegenheid is, er is geen enkele vorm van publiciteit. De enige manier dat
je van het bestaan ervan kan afweten is via mond-aan-mond reclame, wat het
praktisch onmogelijk maakt voor buitenlanders om hier ooit de voeten onder
tafel te schuiven. Het eten was er uitstekend, evenals de rest van de avond.
In onze aanvankelijke planning van enkele maanden eerder was
de volgende dag normaal voorzien om met de trein van Chengdu af te reizen naar
Tibet. Half januari kregen wij echter bericht dat Tibet met onmiddellijke
ingang afgesloten werd voor buitenlandse toeristen. Er werd ook nog bij vermeld
dat deze sluiting op zijn minst tot de eerste week van april zou duren. Het
leek ons op dat moment niet zo’n goed idee om het erop te wagen dat Tibet
alsnog vervroegd zou opengaan. Als dat niet het geval was dan zaten we vast in
China en zouden we wellicht een heel duur vliegtuigticket moeten aanschaffen om
verder te raken. Ook mede doordat we intussen een afspraak hadden gemaakt met
Rik en Nouchka (vrienden uit België) boekten we dan maar een vliegtuigticket
naar India. Tibet zou dan maar moeten wachten tot na Nepal. 31 maart werd dus
de dag waarop we ons vliegtuig moesten nemen in Chengdu. Daar kon helaas niets
meer aan worden veranderd toen we in Chengdu alsnog te horen kregen dat Tibet
opnieuw toegankelijk werd voor buitenlanders vanaf 1 april. Goeie grap.
Ons tweede bezoek aan China was niettemin echt de moeite
waard. Hoewel we sinds onze vorige doortocht wel al een aantal mindere kantjes
van het land schenen te zijn vergeten, was ons positief beeld dat we hadden
overgehouden eigenlijk helemaal niet zo overdreven. De eeuwenoude cultuur, het
overheerlijke eten en de interessante manier van leven spreken ons zo hard aan
dat we nu al redelijk overtuigd zijn dat we hier in de (verre) toekomst nog wel
eens zullen komen kijken.
Tot de volgende post uit India!
Schitterende foto's, heerlijk om bij weg te dromen en dat voedt de drang om weer op reis te willen vertrekken! Mallorca heeft ook mooie bergen, maar deze overtreffen!!
BeantwoordenVerwijderenNu nog het hele avontuur van jullie proberen door te nemen, want werkelijk, het zijn mooie en boeiende opstellen ;-)
Het gaat jullie goed,
veel plezier! :-)
Xx Isis
Het is een huizenhoog cliché, maar de tijd vliegt echt genadeloos voorbij. Shangri La is ondertussen al bijna 4 maanden geleden en we zijn stilaan opnieuw aan het plannen voor volgend jaar :) De Azië microbe heeft ons te pakken, dus wat de richting betreft hebben we wel al een idee. India, Nepal, Tibet, Zuid Oost Azië, Indonesië ... Eens terug gesettled in België moeten we eens afspreken.
BeantwoordenVerwijderenNog veel plezier in jullie laatste maanden !
X S & P
Heel leuk om van jullie te horen :)! Wij zijn ondertussen terug een dagje in België, dus afspreken kan zeker eens! We hebben een enorm leuke tijd om op terug te blikken, en niet in het minst over dat stukje in het zuiden van China! Tot mails dus!
VerwijderenElisabeth en Wannes